De stad weer voor iedereen?

De stad weer voor iedereen? Door de woningnood is dat al lang niet meer het geval. Een levende en toekomstbestendige stad moet “open” zijn voor iedereen. Betaalbare woningen voor alle leeftijdsgroepen, minder auto’s en meer groen, brede fietspaden, veilige fietsroutes door de stad, elke wijk een publieke ontmoetingsplek. Amsterdam verandert traag, met muizenstapjes, zeker als je dat vergelijkt met Barcelona en Parijs waar het bestuur gewend is grote stappen te maken. De (landelijke) overheid heeft maatregelen genomen, de verkeerde of gewoon niet, die wonen onbetaalbaar hebben gemaakt. Ook het leven in de stad is onbetaalbaar aan het worden als je voor een tapbiertje in de Spaarndammerstraat vijf euro moet betalen. Een leuke buurt maar toch geen hotspot?

Dit is het decennium van de waarheid. Doorbraken zijn nodig op het gebied van klimaat, wonen, zorg en onderwijs. Een omslag in denken en doen is noodzakelijk. Bijvoorbeeld door meer het bottum-up proces te stimuleren en te ondersteunen. Door goed naar de vraag van bewoners en creatieve bedrijven te luisteren. Geef individuen die het vermogen hebben zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden meer armslag. Geef elke stadwijk een publieke ontmoetingsruimte waar bewoners met elkaar projecten kunnen uitvoeren. In een toekomstbestendige stad kunnen mensen elkaar gemakkelijk ontmoeten. Invloed uitoefenen op de leefomgeving, mede-ontwerpers zijn van verandering. ‘De stad weer voor iedereen’ doen we samen en niet met een beetje participatie achteraf over de ‘peanuts’. Zorg voor een groene omgeving want dat bepaalt het woongenot en de gezondheid van de bewoners, vermindert de stress en de eenzaamheid. Publieke ontmoetingsplekken zorgen voor meer verbondenheid tussen bewoners en gebruikers van de stad.

Wonen doen we samen! De wereld draait om interactie voor de mensen die er wonen, werken, leren, zorgen, ontspannen, ontmoeten en verbinden. Mensen maken de stad zoals met Hotel Buiten aan de Sloterplas. Dit is een initiatief van buurtbewoners in Amsterdam Nieuw-West. Met elkaar bouwden ze langs de Sloterplas een café-restaurant, speelgelegenheid, culturele voor­ziening en moestuin.

de stad weer voor iedereen

De Palmentuin, een tropische verrassing op Prinseneiland (foto tj2021)

Ontmoetingsplekken zijn knooppunten van interactie

In het rapport De Nieuwe Stad, stedelijke centra als brandpunten van interactie staat het volgende over de bewoners van steden als Amsterdam:

De nieuwe stadsbewoners zijn vooral de gentrifiers – hoog opgeleide jonge alleenstaanden, die een professionele carrière starten en uitbouwen – die kiezen voor een leven als stedeling. Zij vormen de enige categorie stadsbewoners die zich de laatste tijd – tegen de algemene trend in – massaal in de stad heeft gevestigd. Hun leefpatroon kenmerkt zich door een grote stedelijke uithuizigheid, gericht op het verwerven van nieuwe kennis en inzichten en op het voortbouwen aan een persoonlijk relatienetwerk. Waarom kiezen deze jonge starters voor de stad? In de stad zijn niet alleen de instellingen voor hoger onderwijs te vinden maar ook de bedrijvigheid voor hoog opgeleide professionals. Daarnaast biedt de stad aan alleenstaande starters ontmoetingsplaatsen en potentiële contactpartners waarnaar zij op zoek zijn. En tot slot zijn vooral in en rondom de stadscentra de talrijke voorzieningen en diensten te vinden waarvan jonge starters afhankelijk zijn, bijvoorbeeld voor het bevredigen van hun culturele en recreatieve behoeften.

In deze visie op de stad als specifieke ruimtelijke vorm gaat het vooral om het stedelijk functioneren als clusters van interactie. Steden zijn in deze opvatting knooppunten waar, meer dan elders, rechtstreekse intermenselijke ontmoetingen, werkbijeenkomsten, confrontaties en transacties plaatsvinden. Voor de uitwisseling van kennis, ideeën, gevoelens, informatie en tips. Ontmoetingen zijn belangrijk voor het nemen van initiatieven en het starten van bedrijven. De stad is (traditioneel) ook voor de handel en de overdracht van geld en goederen.

[Ik wil hier toevoegen is dat knooppunten vooral publieke plekken moeten zijn waar iedereen kan deelnemen]

Een  levende stad is ook een stad met plek voor oudere bewoners! Daar moet ook aandacht voor zijn.

multifunctioneel
creëer relaxte plekken voor oudere bewoners (foto toon jansen – Toscane Italië)

Kwaliteit van de publieke ruimte is essentieel voor leefbaarheid

Alles in de natuur is met elkaar verbonden. Het een kan niet zonder het ander functioneren en niets kan bestaan op zichzelf. Daarom moeten we ook onze steden verder ontwikkelen waar niets op zichzelf staat. Dus niet een gebouw dat alleen is ontworpen voor de bewoners die er wonen. Die zo geen betekenis heeft voor de mensen die er niet wonen. Elk gebouw, plein, straat, plantsoen en boom heeft een betekenis voor elk ander object. De wereld draait om interactie en dat geldt vooral voor de mensen die er wonen, werken, leren, zorgen, ontspannen, ontmoeten en verbinden.

multifunctioneel
interactieve buitenruimte  – schets wild projects

In de wereld van de interactie heeft een gebouw daarom ook betekenis voor mensen die er niet wonen. Door de plinten open te maken voor (publieke)  functies. Zo zorgt de stad voor het uitlokken van ontmoeting en beweging tussen de woonblokken en de collectieve ruimtes: pleinen, publieke terrassen,  groene stroken en tuinen.

Meer aandacht is nodig voor speel-, hang-, en ontmoetingsplekken voor (opgroeiende) kinderen. De organisatie Playscapes zit zich hiervoor in. 

‘De stad weer voor iedereen’ heeft publieke plekken die functioneren als een extra huiskamer

Nieuwe gebouwen hebben plinten met publieke functies, bedrijfjes, sociale ondernemingen en horeca. Op daken van parkeergarages kan worden gesport en getuinierd. Grote woonblokken met gezinnen kunnen worden voorzien van speelplekken tussen de woningen en bijvoorbeeld een sintelbaan op de eerste verdieping. Oude gebouwen blijven gespaard voor functies zoals werken, zorgen en ontspannen. Het plein en de straat werken als een openbare huiskamer en dat is belangrijker als de woningen klein zijn.

Kortom MIX is het toverwoord. De ‘nieuwe’ stad verder ontwikkelen, gaat over verbinden van de bewoners in de buurt en de omgeving. Gelukkig komt de hierboven beschreven ontwikkeling op gang. Maar er moeten ook meer woningen worden gebouwd voor gezinnen omdat die de stad uit vluchten.

Blijven of vertrekken?

De vraag is of Amsterdam voldoende huizen kan bouwen om te voldoen aan de vraag. Hoe voorkomt de stad ervoor dat jonge gezinnen vertrekken, een economisch waardevolle groep? Er is nu al een enorm tekort en het duurt decennia aan planning om woningen te kunnen bouwen op locaties zoals Buiksloterham en Haven-Stad. Dit betekent dat Hoofddorp, Zaandam, Purmerend en Almere verder zullen groeien. Wonen in deze nieuwbouwwijken hebben naast voordelen zoals veel groener, nogal wat nadelen. Zo missen voormalige stadsmensen de stedelijke voorzieningen, zoals een breed winkel- en cultuuraanbod, mensen op straat en bedrijvigheid overdag.

De publieke ruimte, belangrijk om contacten te leggen, stelt in de buitenwijk vaak bar weinig voor. Veel mensen trekken zich terug in de tuin tussen de schuttingen en zijn veel tijd kwijt aan reizen van en naar werk.

Er zijn meerdere opties om te zorgen voor een win-win situatie:

  • mix de (slaap)wijken in Almere, Hoofddorp en andere Vinex-steden met nieuwe stedelijke functies, zodat er meer leven in de brouwerij komt; geef om te beginnen elke wijk een publieke ontmoetingsplek
  • bouw nieuwe, snelle OV-verbindingen tussen de slaapsteden en de grote Randstadsteden om de reistijden te verkorten
  • Steden als Amsterdam moeten veel meer initiatieven nemen om de bouwproductie te sturen en zodoende te zorgen voor betaalbare woningen voor starters en (jonge) gezinnen; bij verdichting investeren in hoogwaardige groene buitenruimten en collectief groen. Veel meer regie is nodig om te zorgen voor een efficiënter grondgebruik, een diversere mix van functies, woningen voor alleenstaanden, stelletjes en gezinnen en met speelplekken binnen grootschalige, compacte woonprojecten. Ook in gestapelde gebouwen van max. 50 meter hoog zijn tuinen, sportplekken en wandelstraten te realiseren op de etages en op de onderlaag van winkels, parkeerplaatsen en bedrijvigheid
  • ontwerp nieuwe stadsdelen op basis van een netwerk van voetgangers, fietsers, groenvoorzieningen en kinderstraten zonder verkeer. Laat bewoners de ontwerpcriteria mee bepalen
  • ga niet verdichten ten koste van groen maar bouw ook op het ‘groene asfalt’ buiten de stad, de weilanden waar geen worm zich meer veilig voelt. Bouw dus ook op ‘dode grond’.

Naast de programmatische stedenbouwkundige criteria voor de bouwopgave zijn stevige politieke maatregelen nodig om de woningnood aan te pakken. Zo kunnen meer (sociale) huurwoningen voor gezinnen worden gebouwd door de verhuurdersheffing af te schaffen en om te zetten in een investeringsfonds met een bouwopdracht voor woningcorporaties. Pak ook de vermogende huisjesmelkers aan. Een woning is om in te wonen en niet om daaraan te verdienen.

multifunctioneel
compact wonen – compositie Wild Projects (studie naar wonen in Vejer de la Frontera)

Ontwikkel nieuwe woon-werkwijken als ‘een architectonische familie’

Gemeente Amsterdam is gestart met de openbare selectieprocedure voor twee gebieden bij het Amstelstation. In de gebouwen komen onder meer woningen, winkelruimte en een broedplaats met werkruimte voor kunstenaars en creatieve ondernemers. De ontwikkeling van beide gebouwen geschiedt als één opgave, meldt de gemeente.
De naast elkaar gelegen blokken moeten als ‘een architectonische familie’ worden ontwikkeld. Ze omvatten maximaal 25.000 vierkante meter voor onder andere een woonprogramma (huur) gericht op middeninkomens en gezinnen. Tot de overige onderdelen behoren een supermarkt, ondergrondse parkeergarage en voorzieningen ‘die het gebied verlevendigen’.

Levendige plinten essentieel voor kwaliteit woon- en werkomgeving

Voor de nieuwe Sluisbuurt met torens tot 120 meter hoog heeft wethouder Eric van der Burg in een debat in Pakhuis de Zwijger aangekondigd dat de projectontwikkelaars moeten zorgen voor voorzieningen in de plinten. Nog belangrijker is dat hij stelde dat de projectontwikkelaars moeten zorgen voor betaalbare huren gedurende een periode van 10 jaar. Zo krijgen bedrijven en andere publieke voorzieningen de tijd zich te ontwikkelen wat goed is voor de nieuwe woonwijk. In Rotterdam gebeurt dat al.

In de plint moeten projectontwikkelaars volgens de Rotterdamse richtlijn juist zo veel mogelijk leven creëren; van kantoorruimten waar overdag mensen aan het werk zijn, tot een café en een restaurant die ’s avonds levendig ogen. Bron: de Volkskrant, Verticale reuzen als stedenredders. 11 januari 2018.

Verder staat in dit artikel dat nieuwe projecten de Nederlandse steden veel nieuwe kennis over hoogbouw moet opleveren. Zoals hoe je in een woontoren een veel sterker gemeenschapsgevoel kunt creëren. Kan dat bijvoorbeeld door per etage een hal te maken waar de voordeuren op uitkomen en op etages een gemeenschappelijke ruimte te maken voor feestjes? Kunnen woontorens zich ontwikkelen als dorpjes in de stad?

multifunctioneel
schets van een mixed stadswijk (toon jansen 2018)

Naast het sturen op de programmatische invulling van gebouwen moet de stad zorgen dat er meer betaalbare woningen voor starters en gezinnen worden gebouwd. De politiek moet ook de vermogende huisjesmelkers en Airbnb aanpakken. Meer aandacht is nodig voor de doorstroming van bewoners naar woonruimte die bij hun leven past. De woningtekorten zijn zo groot dat creatieve en innovatieve  oplossingen in de stadsontwikkeling nodig zijn.

multifunctioneel
ontwerp van het Tulip City gebouw met gelaagde groene geveltuinen en het tulip-paviljoen; plintverdiepingen voor sociale ondernemingen, publieke functies, speel- en werkplekken (ontwerp van Wild Projects 2017)
Meer lezen over architectuur op deze website.

Een voorstel voor minder autobussenverkeer voor toeristen in de stad

In het kader van de discussie over ’teveel’ toeristen maakte ik een voorstel voor een busterminal voor dagtoeristen bij station Duivendrecht met ca 800 woningen (toonjansen 2018). Vandaaruit kunnen mensen met de fiets, OV, boot of kleine elektrische bussen naar het centrum. Ik vind dat iedereen de stad moet kunnen bezoeken. Ook jongeren uit de hele wereld. Zorg voor groene wandel- en fietsroutes door de hele stad en alle wijken, zodat ze de stad leren kennen.

multifunctioneel

Bronnen

Rapport De nieuwe stad stedelijke centra als brandpunten van interactie. Rob van Engelsdorp Gastelaars David Hamers. NAi Uitgevers, Rotterdam Ruimtelijk Planbureau, Den Haag 2006

Aldo van Eyck. Seventeen playgrounds. Denisa Kollarova en Anna van Lingen. Uitgeverij Lecturis 2015.

Foto in de header is van de kade Islands Brygge in Kopenhagen tijdens de ‘Danish Summer’ begin juni 2018 (foto toon jansen 2018)

Bij de tekst en afbeeldingen zijn de namen van de makers en andere betrokkenen gemeld. Indien er nog bronnen ontbreken dan graag een reactie plaatsen.

Raadpleeg voor gezond wonen de onderzoeksprojecten van de Wageningen Universiteit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.