Als ik boekenwinkel De Dolfijn inloop, bots ik bijna tegen meneer van den Pol aan. En … vraag ik hem, ‘heeft u het Boekenweekgeschenk gekregen? ‘Nee’, antwoord hij bozig, ‘dat wil ik niet, want dan krijg ik de hele familie Chabot in huis. En dat wil ik niet.’
Oh zeg ik, ‘dat begrijp ik, zo had ik er nog niet naar gekeken.’
Van den Pol: ‘En ja, zelfs het boekenweekgedicht is van een Chabot. Volgend jaar krijgen we het boekje dat nog geschreven gaat worden door de nu nog ongeboren baby van mamma Chabot. Met de titel “Eindelijk een Meisje Chabot”, weliswaar een nakomertje maar al op babyleeftijd is ze volgens de familie Chabot een groot talent. Ze schijnt haar broers door de buik al aangekondigd te hebben dat ze ook gaat schrijven.
Van den Pol blokkeert nog steeds de ingang van de boekenwinkel als hij vervolgt: ‘Het jaar daarna komt eerst Hond Chabot aan de beurt, effe rekenen dat wordt dan 2026 en het jaar daarna Kat Chabot. Dat wordt blaffen en miauwen en met z’n allen op tv, kakofonie Chabot. Of beter kakkefonie.’
Ik draai me om, stap weer op het trottoir en zeg achteromkijkend tegen hem: ‘Bedankt voor de waarschuwing. Ik ga de komende jaren ook geen boeken meer kopen. Want van die Chabots, daar komen we niet meer vanaf.’