Crisis in Spanje, april 2013
In de straten van Vejer de la Frontera (Cádiz) wordt gecollecteerd voor mensen die uit hun huizen zijn gezet. Dat is in de vestingstad Vejer een van de weinige zichtbare uitingen van de crisis. In Sevilla zijn bijna elke dag demonstraties van mensen die uit huis zijn gezet. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor het stadhuis of voor de ingang van een bank (zie foto). In Vejer zie je de crisis op straat niet. Maar de mensen die ik sprak, vertellen dat veel inwoners last hebben van dalende inkomsten.
Vrouwen hebben minder schoonmaakuren. Mannen zijn hun baan kwijtgeraakt door de sluiting van een paar bedrijven. Paarden moeten worden geslacht omdat het voer niet meer kan worden betaald. De junta van Andalucia heeft met een Decreet uitgevaardigd dat huiseigenaren een boete van 9000 euro krijgen als hun huizen leeg staan. Met het Decreet kunnen huizen zelfs worden geconfisqueerd. De Europese Unie is er al meteen bovenop gesprongen omdat het nog maar de vraag is of dit van het (neo-liberale) Brussel mag.
Vejer moet het vooral hebben van de landbouw, het fokken van stieren, windmolenparken en het toerisme. Alleen fabrieken waar tonijnen in blikjes worden gestopt, draaien goed. Hoogopgeleide mensen werken als makelaar (waar nu alleen droog brood wordt verdiend) of nog vaker als ober. In het restaurant El Central in Vejer werken een historicus en een leraar. De laatste zegt: Se dice que los camareros son lo mas preparados del mundo. De werkloosheid onder jongeren is 50% in Spanje; in Andalusië zal dat nog wel wat meer zijn. Jongeren worden ober en daarom zegt men dat de obers in Spanje het hoogst opgeleid zijn van alle obers in de wereld. Met enige bitterheid wordt opgemerkt dat veel hoog opgeleide Spaanse jongeren in Duitsland gaan werken. Terwijl Europa steeds meer ‘Duits’ wordt. Al voegen zij er direct aan toe dat de schuld van de crisis vooral in Spanje ligt. Ook de jongeren uit Vejer die in Nederland op vakantie zijn geweest denken dat zij nog wel iets kunnen leren van de cultuur in Noord-Europa. De EU zou eens moeten stoppen met het schenken van landbouwsubsidies aan de schatrijke grootgrondbezitters van Los Lomas. En in plaats daarvan dat geld moeten besteden aan Europese researchprojecten en aan uitwisselingsprogramma’s voor jongeren. Zodat zij elkaar kunnen helpen bij het creëren van werk. Vanuit het perspectief van duurzaamheid, vergrijzing en zorgkosten zijn de witte, moorse stadjes, zoals Vejer, een interessant voorbeeld. Ik heb namelijk de indruk dat de compact gebouwde stadjes efficiënter zijn dan de met veel functiescheiding georganiseerde samenleving in Nederland.
Europees landbouwbeleid creëert werkloosheid
Zolang de EU de landbouw als de belangrijkste economische activiteit van Europa blijft beschouwen, zal Europa steeds meer op achterstand raken ten opzichte van andere werelddelen. De miljarden subsidies aan de landbouw leveren geen nieuwe banen op. Werkloze jongeren in Europa hebben geen enkele baat bij het rondpompen van geld dat in feite inkomenssubsidie is voor boeren. Bovendien versterkt Brussel de positie van de grootgrondbezitters. Europa kan uit de crisis komen als de miljarden worden besteed aan onderzoek en innovatie. Zo kan het ontwikkelen van nieuwe medicijnen veel jongeren aan een baan helpen.
Dagblad Trouw publiceerde over het falende landbouwbeleid het volgende:
Uit Trouw van 19 april 2013:
We kennen het als een Afrikaans verschijnsel, het zogeheten landgrabbing waarbij speculanten, grote bedrijven en rijke buitenlanders grote stukken land inpikken. Maar Chinese bedrijven, staatsfondsen en hedgefondsen uit het Midden-Oosten, Russische oligarchen en grote agro-industriële ondernemingen storten zich ook op gronden in Oost- en Zuid-Europa. Met dank aan de Europese subsidiepotten.
(…) De toename van de concentratie aan grootgrondbezit is ook terug te vinden in Andalusië waar twee procent van de landeigenaren de helft van alle landbouwgrond in handen heeft. En wat te denken van Oekraïne. Slechts tien agro-industriëlen bezitten daar 2,8 miljoen hectare grond. Ter vergelijking: het oppervlakte van Nederland is 3,7 miljoen hectare.
Gevolg van deze ontwikkeling is dat er steeds minder zelfstandige boeren overblijven. (…)
De onderzoekers van het Transnational Institute en Via Campesina wijzen beschuldigend naar het Europese landbouwbeleid. Elk jaar ontvangen landeigenaren miljarden aan EU-subsidies, een ruif die de grootgrondbezitters niet aan zich voorbij laten gaan. Zo gaat 75 procent van de subsidies aan Spaanse boeren naar slechts zestien procent van de agrarische bedrijven. Nog schever zijn de verhoudingen in Hongarije waar 8,6 procent van de boeren 72 procent van de Europese landbouw soupeert.