Autofabrikanten lopen voorop met het in de praktijk brengen van het leveren van meer prestaties met minder materiaal en energie. Door de hoge en alsmaar stijgende olieprijs hebben onder meer Ford, Citroën en VW motoren ontwikkeld met drie cilinders. Minder cilinders zorgen voor minder wrijving in de motor, minder gewicht door minder materiaalgebruik én een lager verbruik. De driecilinder motor is bezig met een opmars. Zelfs BMW komt met zo’n motor die 225 pk levert terwijl het gewicht 15% lager is dan een vergelijkbare viercilinder.
De auto-industrie is al dertig jaar het voorbeeld voor andere industrieën. Rond 1990 verscheen het boek The Machine that changed the world. Dit boek zorgde er voor dat het ontwerp, productie- en assemblageproces in recordtempo grondig werd gemoderniseerd. Vooral de keten van toeleveranciers werd op z’n kop gegooid. Het aantal geproduceerde auto’s steeg enorm en veel auto’s zoals van Volvo konden na gedane arbeid geheel worden gerecycled. Nadeel was dat auto’s door allerlei veiligheidseisen zwaarden werden. Door het klimaatdebat rond 2005 en de stijgende olieprijzen zijn de fabrikanten begonnen met het lichter en zuiniger maken van auto’s. Meer doen met minder materiaal en energie zal de nieuwe trend worden.
Door de vergrijzing zullen we vanaf 2015 jaarlijks met minder mensen de economie en samenleving aan de gang moeten houden. De productiviteit zal aanzienlijk opgeschroefd moeten worden. Dit kan met ICT en het toepassen van apps en vooral met sociale innovaties in het werk. Meer doen met minder mensen kan bijvoorbeeld door te werken met zelfsturende teams en het rigoureus beperken van het aantal managers. Het gaat om het invoeren van het principe dat iedereen (mee) produceert zodat er -geen van producerende taken- vrijgestelde werkenden meer zijn. Door realisatie van dit principe zal de bureaucratie snel verdwijnen en zullen mensen zich zinvoller en effectiever op waardevolle activiteiten kunnen richten.