Wonen Doen We (Weer) Samen is een pleidooi om van buurten en wijken (weer) gemeenschappen te maken
In de jaren zeventig woonde ik in de Amsterdamse Czaar Peterbuurt. In de kleine, ondiepe woningen woonden vroeger de arbeiders die in de haven werkten. Een arme buurt waar de metaal- en havenbonden zijn ontstaan. Daar gingen ook de eerste stakers de straat op.
De havenarbeiders kregen hun loon uitbetaald in een van de vele kroegen in de Czaar Peterstraat. Een deel van het karige loon werd al meteen met jenever weggespoeld.
In 1975 woonden vooral studenten in de bovenwoningen. Wij betaalden, ik durf het bijna niet op te schrijven, zo’n dertig gulden huur per maand. Omgerekend nog geen 15 euro!
Op zondagen zat iedereen op straat te kaarten
Ik woonde in de Blankenstraat. Op de begane grond woonden nog vaak de bejaarde weduwen van de mannen die al jaren geleden waren overleden. De mevrouw die beneden mij woonde vertelde mij op een keer:
op zondagen zetten de bewoners tafels met stoelen op straat en gingen dan uren lang kaarten. Op de tafels stonden ook flessen jenever!
Ik kan me niet meer herinneren of ze het vertelde met glinsterende of met weemoedige ogen. Wel weet ik nog dat ze het heel moeilijk had dat er zoveel was veranderd. Het vaste patroon van vroeger was geheel verdwenen. Toen vertrokken de mannen vroeg in de ochtend en kwamen s’avond weer naar huis. In de tijd dat ik er woonde was de regelmaat in het leefpatroon van de (student)bewoners totaal verdwenen. We waren allemaal individuen met een eigen ritme. Ook de gemeenschap van weleer bestond niet meer.
De introverte stad: te veel gebouwen zijn afgesloten van het stedelijke leven
Tegenwoordig lijkt bijna de hele stad veranderd in een samenleving van individuele huishoudens. Wie de buren zijn? ‘Ja, ik kom ze wel eens tegen op de trap’, hoor ik mensen vaak zeggen. We leven vooral als individuen naast, onder en boven elkaar. De meeste woonblokken zijn alleen toegankelijk voor de bewoners. Door het autoverkeer kunnen kinderen niet in de straat spelen. Het leven speelt zich af in gebouwen die niet toegankelijk zijn voor buurtbewoners. Te veel gebouwen keren zich af van het stedelijke leven.
In onze geïndividualiseerde samenleving worden veel problemen waarmee mensen worstelen op een psychologische manier verklaard. De sociale context waarin we leven wordt er niet of onvoldoende bij betrokken. Dat je op een plek in de stad woont zonder dat je iets met elkaar gemeen hebt. Ik denk dat het niet goed is voor de gezondheid van mensen als er geen buurtgevoel is.
Maar er lijkt wel wat te veranderen in het denken over wonen in steden. Er is meer aandacht voor het verbinden van bewoners in hun leefomgeving.
Op weg naar een open stad, een poreuze stad, de ‘Wonen Doen We Samen’ stad?
In de stedelijke architectuur is een nieuwe ontwikkeling op gang gekomen. Er worden nieuwe gebouwen neergezet met op de begane grond toegankelijke voorzieningen. Gebouwen met gemengde functies voor wonen, werken en elkaar ontmoeten. Met open ruimtes waar bewoners zelf initiatieven kunnen nemen. Met gemengde functies op loopafstand waardoor buurtgemeenschappen ontstaan. Er is sprake van een tegenbeweging om van de gesloten, geïndividualiseerde stad een ‘open’ stad te maken. Waar bewoners de stad met elkaar delen en met hun ideeën vormgeven. Weer met elkaar gaan samen wonen.
De ‘open’ stad
De socioloog Richard Sennett vraagt zich af hoe mensen overleven in de metropolen. En hoe we onze steden moeten inrichten nu meer en meer mensen in de stad willen wonen. In zijn boek Stadsleven stelt hij dat de moderne ‘gesloten’ steden zo zijn bedacht en ontworpen. In zo’n stad is het moeilijk om te overleven. Als alternatief introduceert Sennett de ‘open stad’.
Sennett: een stad waar niet alles strikt gepland is, waar rekening wordt gehouden met onvoorspelbaarheid.
Wereldwijd wordt in steden geëxperimenteerd met nieuwe bouwvormen die de stad voor alle bewoners leefbaarder moet maken.
De poreuze stad
De poreuze stad, PoroCity is een pleidooi voor de open, poreuze stad. Volgens architect Winy Maas en de co-auteurs Adrien Ravon en Javier Arpa keren te veel gebouwen zich af van het stedelijke leven. ‘Hoe maken we ze open?’ vragen ze zich af. Zij onderzoeken hoe ver architecten kunnen gaan bij het ontwerpen van gebouwen. Met bijvoorbeeld grotten in torens en balkons op de vreemdst mogelijke plekken. Met alle mogelijk vormen wordt geëxperimenteerd. Voorlopig nog op tekentafels en met maquettes. Met ontwerpen om de gebouwen open te breken. Daarna volgen de belangrijkste vragen: Zijn deze ontwerpen ook te bouwen? En wat kost dat dan?
Een balans tussen open en gesloten
Filosoof Marjan Slob is gefascineerd door de stad en de invloed van de bebouwing op de mens. Wat betekent meer porositeit volgens haar voor stadsbewoners? In een bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger pleitte zij voor een balans tussen porositeit en je kunnen terugtrekken in je eigen woning. Bovendien stelt zij dat die balans voor elke bewoners anders kan zijn.
Ontwerp de ruimtes in en tussen gebouwen zodat sociale interactie kan plaatsvinden
Een voorbeeld van anders wonen
Op Zeeburgereiland verrijst een appartementencomplex voor gezinnen, singles, vrienden en stelletjes. Het gebouw Coubertin wordt opgebouwd uit vier verschillende woningtypes. Voor elke bewoners doelgroep is een aparte indeling bedacht. De video geeft een beeld van het gebouw.
Jonas op IJburg is een voorbeeld van een open gebouw
the doors are open, and the living room and forest are accessible to the public
During the daytime, everybody can visit the canyon or stroll around the harbour through the building.
In the summer, the building and surrounding spaces become a venue for all sorts of activities: swimming in the sheltered natural swimming pool, watching a film from the rock (projected onto the front facade of the building), playing beach volleyball on the square, or sunbathing on the rooftop beach.
During the winter, the building is like a warm and welcoming fireplace glowing in a living room. Christmas tree on the square, skating on the pond, refreshments from the pop-up kiosk beneath the rock.
Kortom een gebouw waar mensen samen kunnen komen. Als het ware een hart voor IJburg.
Maar komt er wel een open stad?
De druk op de woningmarkt brengt de ontwikkeling richting een open stad in gevaar. Creatieve startups, de maakindustrie en activiteiten met grote maatschappelijke waarde worden de stad uit geduwd. Gezinnen met jonge kinderen vertrekken uit de stad. Betaalbare kamers en woningen zijn een schaars goed. Door de woningnood is de kans groot dat er snel gesloten woningblokken worden bijgebouwd. Terwijl de stad voor een gezonde toekomst juist open, toegankelijk en flexibel invulbaar moet zijn. Een onbetaalbare, gesloten stad is niet alleen slecht voor de leefbaarheid maar kan ook de economie verzwakken.
Gemeenten bepalen in grote mate hoe de toekomstige stad eruit zal zien. Door de druk op de woningmarkt is de neiging om snel bouwblokken neer te zetten. Dit een van de redenen om de thema’s ’toekomst van de stad’ en ‘gebiedsontwikkeling’ op de agenda te zetten van het We Make The City festival in juni 2019.
hoe wonen we (weer) samen in de stad van de toekomst?
Wat verwachten mensen van hun leefomgeving. Zijn er pleintjes, open gebouwen en ruimtes waar je elkaar of mensen die je nog niet kent, kunt ontmoeten? Plekken waar je nieuwe dingen kunt creëren?
Stel dat we gaan nadenken over de stad van de (nabije) toekomst. Dan zijn de volgende vragen interessant:
- toekomst van de stad: in wat voor stad, wijk, buurt én woning willen we samen leven?
- gebiedsontwikkeling: welke rol kunnen bewoners spelen bij het ontwikkelen van een ‘Wonen Doen We (Weer) Samen’ buurt, wijk en stad?
- voorbeelden: wat voor leven begint er in steden wereldwijd al te ontstaan?
Bronnen
- De tekst over Porocity komt deels van de website van Pakhuis de Zwijger.
- Het voorbeeld over duo wonen komt van AT5.
- De impressies van Jonas zijn van Orange Architects.
- Op deze website staan artikelen en blogs over architectuur en wonen doen we samen.
Meer invalshoeken, perspectieven
Verlangen mensen naar de stad die onaf is? Heerst er een heimwee naar de jaren zeventig en tachtig toen de stad nog niet onbetaalbaar was en aangeharkt? Met graffiti op de muren. Een stad die nog avontuurlijk was met desolate plekken die nog ingevuld moesten worden. En nog geen stad voor massa toerisme.
Lees het artikel van Iris den Hartog in Het Parool: om de negatieve gevolgen van gentrificatie tegen te gaan, is het zaak dat nieuwe bewoners integreren in hun buurt. Leren over de geschiedenis van hun buurt is belangrijk. Lessen uit San Francisco gelden volgens Iris ook voor Amsterdam.
Nog voordat Jonas is gebouwd was ik al een groot ‘fan’ van dit gebouw; het is een voorbeeld voor de ‘open stad’. Het plaatje hierboven heb ik uit De Volkskrant geknipt. Het gebouw is ontworpen door Orange Architects. Citaat in het artikel: Het avontuurlijke appartementencomplex Jonas is verkozen tot Beste Gebouw van het Jaar. De jury ziet het woongebouw in Amsterdam IJburg, ontworpen rond een reeks publieke binnenstraten en -pleinen, als ‘prototype voort de toekomst’.